zaterdag 2 september 2023

DTB-indexen 's-Gravenhage of "de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van het gezin Röhling"

Het begon met een nieuwsgierige vraag op Facebook in de groep "Ons Voorgeslacht", een vereniging waarvan ik overigens al jaren met plezier lid ben. Na het vinden van (naar ik meende) alle kinderen van het echtpaar Godfried Röhling en Anna Vermaat had ik hun trouwinschrijving nog niet gevonden en aangezien er bij mijn weten geen DTB-indexen waren van Den Haag, was ik aangewezen op de gegevens of ervaringen van anderen.
Het antwoord kwam al heel snel en bevatte tevens een eye-opener: er bestaan wel degelijk DTB-indexen van Den Haag en ik had ze ook al snel gevonden via Archieven.nl : https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=59&miview=inv2&milang=nl&mizk_alle=dtb+%27s-gravenhage&micode=0377-01#inv3t2 . Vervolgens begon het grote zoeken naar dopen, huwelijken en vooral begraafinschrijvingen die ik tot dan toe is Den Haag vermoedde, maar nog niet had kunnen vinden.


Naast een aantal Vermaten (waarmee de Haagse tak waarschijnlijk blij zal zijn) en een - eerst niet herkende - nazaat van de Ameidese Vermaten (filiatie tot nu toe nog altijd niet gevonden, dus waarschijnlijk echt geen familie), over wie ik later nog zal bloggen, ging het mij vooral om het gezin Röhling. Bij mijn vorige post had ik het aantal kinderen van 1 (Antonij Philips) kunnen uitbreiden naar 5 (Erkje Bartha, tweemaal een Gregorius en Dorothea Elisabeth), met het vermoeden dat er nog een dochter Anna Catharina zou kunnen bestaan.

Dat bleek wat mager ingeschat. Na het doorwerken van de DTB-indexen kwam de teller op maar liefst 11 kinderen, van wie er slechts 4 de volwassenheid bereikten en waarbij ik van 3 nog altijd geen overlijdensvermelding heb kunnen vinden. Overigens ging deze zoektocht niet zonder slag of stoot, aangezien de naam Röhling in de indexen ofwel (fonetisch) is vermeld als Reuling, maar ook Reling, Relink en Rheeling komen voor.
Het gezin Röhling ziet er dus nu als volgt uit:

Persoonskaart van Gottfried (Godfried) [Gregoriusz?] Röhling

Gottfried (Godfried) [Gregoriusz?] Röhling is geboren vóór 23-04-1724 in ? (D). Gottfried is overleden, minstens 68 jaar oud. Hij is begraven op 23-04-1792 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1775-1794 [Family Search, p. 426/735]].
Notitie bij overlijden van Gottfried: "68 Godfried Röhling &val van kragten GK"
Gottfried trouwde, minstens 26 jaar oud, op 09-08-1750 in ’s-Gravenhage (Kloosterkerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage ondertrouw Kloosterkerk 1750-1754 [Archieven.nl, p. 20/116]] met Anna Bartholomeuse Vermaat, 22 jaar oud, nadat zij op 26-07-1750 in ’s-Gravenhage (Kloosterkerk) in ondertrouw zijn gegaan [bron: DTB ’s-Gravenhage ondertrouw Kloosterkerk 1750-1754 [Archieven.nl, p. 20/116]].
Anna is een dochter van Bartholomeus Philipsz Vermaat en Erckje Antonisse van der Swaan. Zij is gedoopt op 18-07-1728 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen 1723-1747 [Family Search, p. 195/723]]. Bij de doop van Anna waren de volgende getuigen aanwezig: Josina Jacobusse van Brakel (1659-vóór 1742) [grootmoeder vaderszijde] en Pieter Philipsz Vermaat (1690-vóór 1731) [oom vaderszijde].
Notitie bij de geboorte van Anna: Gedoopt door D. Gromme in de Grote Kerk
Anna is overleden, 60 jaar oud (oorzaak: "verval"). Zij is begraven op 08-04-1789 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1775-1794 [Family Search, p. 325/735]].
Notitie bij overlijden van Anna: "8. Anna Vermaat Uts: G:K:"
{in de kantlijn: 60}
{uts: betekent "ut sopra" (als boven). de doodsoorzaak is "verval"}
Notitie bij Anna: NG lidmaat ’s-Gravenhage 2/9-9-1746 (belijdenis) (wonend Venestraat)
Kinderen van Gottfried en Anna:
1 Erkje Röhling. Zij is gedoopt op 13-10-1751 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen Grote Kerk 1748-1757 [Archieven.nl b 2/4, p. 17/120]]. Bij de doop van Erkje waren de volgende getuigen aanwezig: Erckje Antonisse van der Swaan (1696-1780) [grootmoeder moederszijde] en Bartholomeus Philipsz Vermaat (1697-1758) [grootvader moederszijde].
Erkje is overleden, 2 maanden oud (oorzaak: stuipen). Zij is begraven op 28-12-1751 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1699-1771 [Family Search, p. 483/628]].
Notitie bij overlijden van Erkje: "Irrikje Relink 3e impost f 3 0 0 zegels f 0 8 0"
2 Anna Catharina [Godfrieds] Röhling. Zij is gedoopt op 02-12-1753 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen Grote Kerk 1748-1757 [Archieven.nl b 2/4, p. 111/120]]. Bij de doop van Anna waren de volgende getuigen aanwezig: Erckje Antonisse van der Swaan (1696-1780) [grootmoeder moederszijde] en Bartholomeus Philipsz Vermaat (1697-1758) [grootvader moederszijde].
Anna is overleden. Ik heb geen huwelijk of overlijden kunnen vinden. De vermelding van 1794 is de laatste. Helaas is in het NG Lidmatenregister niet vermeld waar ze in 1794 vandaan kwam, toen ze terugkeerde naar Den Haag (ik vermoed om te zorgen voor haar zus Margrieta).
Notitie bij Anna: NG lidmaat (belijdenis, 1773) wonend Prinsestraat WZ, (attestatie, 1794) wonend Prinsestraat
3 Erkje Bartha [Godfrieds] Röhling. Zij is gedoopt op 28-09-1755 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen HD 1717-1780 [Archieven.nl, best. 2/3 p. 52/117]]. Bij de doop van Erkje waren de volgende getuigen aanwezig: Erckje Antonisse van der Swaan (1696-1780) [grootmoeder moederszijde] en Bartholomeus Philipsz Vermaat (1697-1758) [grootvader moederszijde].
Erkje is overleden op 15-12-1813 om 15:00 in Amsterdam, 58 jaar oud [bron: Overlijdens Amsterdam 1813 reg. 10 fol. 11]. Van het overlijden is aangifte gedaan op 16-12-1813 [bron: Overlijdens Amsterdam 1813 reg. 10 fol. 11].
Notitie bij overlijden van Erkje: Rechte Waalstraat 62
Aangevers:
Jan Mersie, 40 jaar, waterschepper, wonend Leidsegracht 63, neef overledene {in feite stiefneef, aangezien Christina Mersie de 1e vrouw was van Jan Wallee, de overleden man van Erkje}
Bart Kok, 48 jaar, koster, wonend Oudezijdskapel
Notitie bij Erkje: NG lidmaat ’s-Gravenhage (belijdenis, 1771) wonend Venestraat
Ondertrouwt Amsterdam 22-6-1810 met Jan Wallee en is dan 55 jaar oud.
4 Gregorius Röhling. Hij is gedoopt op 29-05-1757 in ’s-Gravenhage (Hoogduitse Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen HD 1717-1780 [Archieven.nl, best. 2/3 p. 55/117]]. Bij de doop van Gregorius was de volgende getuige aanwezig: Bartholomeus Philipsz Vermaat (1697-1758) [grootvader moederszijde].
Gregorius is overleden, 15 dagen oud (oorzaak: stuipen). Hij is begraven op 13-06-1757 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1699-1771 [Family Search, p. 518/628]].
Notitie bij overlijden van Gregorius: "Gregorius Reling 3e van stuipen impost f 6 0 0 zegels f 0 8 0"
5 Dorothea Elisabeth Röhling. Zij is gedoopt op 27-05-1759 in ’s-Gravenhage (Hoogduitse Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen HD 1717-1780 [Archieven.nl, best. 2/3 p. 64/117]].
Notitie bij de geboorte van Dorothea: "den 27 Meij Dorothea Elisabeth, tochter von Godfried Rheeling und Anna Vermaat"
Dorothea is overleden, 1 maand oud. Zij is begraven op 13-07-1759 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1699-1771 [Family Search, p. 532/628]].
Notitie bij overlijden van Dorothea: "Dorothea Elisabeta Relink 4e van uts: impost f 3 0 0 zegels f 0 4 0"
6 Gregorius Godfriedsz Röhling. Hij is gedoopt op 17-08-1760 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen HD 1717-1780 [Archieven.nl, best. 2/3 p. 71/117]].
Notitie bij de geboorte van Gregorius: "den 17 Aug: Gregorius, sohn von Godfried Röhling und Anna Vermaat"
Gregorius is overleden.
Notitie bij Gregorius: NG lidmaat ’s-Gravenhage (belijdenis, 1791) wonend Prinsestraat {hij was toen soldaat}. Na 1791 vind ik geen spoor meer van Gregorius.
7 Christina Röhling. Zij is gedoopt op 12-09-1764 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen Grote Kerk 1764-1771 [Archieven.nl b 1/5, p. 45/100]].
Notitie bij de geboorte van Christina: "Gedoopt door ds. de Koning"
Christina is overleden, 1 jaar oud (oorzaak: stuipen). Zij is begraven op 22-04-1766 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1699-1771 [Family Search, p. 582/628]].
Notitie bij overlijden van Christina: "Christina Relink 4e van stuipen impost f 3 0 0 zegels f 0 4 0"
8 Maria Godfrieds Röhling. Zij is gedoopt op 08-12-1765 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen Grote Kerk 1764-1771 [Archieven.nl b 2/5, p. 2/100]].
Notitie bij de geboorte van Maria: "Ext: d. 5 January 1810"
Maria is overleden. Blijkbaar is ze in 1810 uit Den Haag vertrokken, maar waarom en waarheen blijft onbekend.
9 Anthony Philips Röhling. Hij is gedoopt op 04-01-1767 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen 1748-1771 [Family Search, p. 485/603]]. Bij de doop van Anthony was de volgende getuige aanwezig: Antonius Philippus (Antonie Philips) Vermaat (1730-1800) [oom moederszijde].
Anthony is overleden, 3 maanden oud (oorzaak: stuipen). Hij is begraven op 23-04-1767 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1699-1771 [Family Search, p. 592/628]].
Notitie bij overlijden van Anthony: "Anthonij Philip Reelink 4e van stuipen impost f 3 0 0 zegels f 0 4 0"
10 Anna Margrieta Röhling. Zij is gedoopt op 22-10-1769 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen Grote Kerk 1764-1771 [Archieven.nl b 4/5, p. 23/75]].
Notitie bij de geboorte van Anna: "Gedoopt door ds. Munnekemolen"
Anna is overleden, 25 jaar oud. Zij is begraven op 20-12-1794 in ’s-Gravenhage (Noorderkerkhof) [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1775-1794 [Family Search, p. 470/735]].
Notitie bij overlijden van Anna: "Margarietha Röhling, &val van kragten, begr: Uts"
11 Dorothea Elisabetha Röhling. Zij is gedoopt op 03-02-1771 in ’s-Gravenhage (Grote Kerk) [bron: DTB ’s-Gravenhage dopen Grote Kerk 1764-1771 [Archieven.nl b 5/5, p. 7/43]].
Notitie bij de geboorte van Dorothea: "Gedoopt door ds. van Spaan"
Dorothea is overleden, 6 maanden oud (oorzaak: stuipen). Zij is begraven op 02-09-1771 in ’s-Gravenhage [bron: DTB ’s-Gravenhage begraven 1699-1771 [Family Search, p. 624/628]].
Notitie bij overlijden van Dorothea: "Dorothea Elizabetha Reeling 4e aan stuipen impost f 3 0 0 zegels f 0 4 0"

woensdag 2 augustus 2023

Een fagottist te 's-Gravenhage

Het begon in juli 2016, toen ik bij het doorspitten van de DTB van 's-Gravenhage een doopvermelding vond van Antonij Philips Röhling, zoon van Godfried Röhling en Anna Vermaat, met doopgetuige Antonij Philipsz Vermaat.

Om welke Anna het moest gaan was niet zo heel moeilijk: dat moest Anna Bartholomeuse Vermaat (1728-1789) zijn, een dochter van Bartholomeüs Philipsz Vermaat (1697-1758) en Erckje Antonisse van der Swaen (1696-1780). Wie Godfried Röhling (1724-1792) was, moest ik toen nog ontdekken.

Gedurende de jaren daarna kon ik steeds kleine stukjes informatie toevoegen. Zo vond ik een vermelding van Godfried als hoboist in de Compagnie Guardes Prins van Oranje en Nassau. En ook nog deze passage: "In de jaren-1750 werd de kern van de hofmuziek gevormd door een klein bestand van musici in vaste dienst van het hof, rond de acht man. Dankzij personeelslijsten zijn de namen van deze musici, allen Duitsers van origine, bekend. Genoemd kunnen worden de violisten Johann Friedrich Weiss (1713-1773), Johann Halbschmidt (1710-1779) en Carl Stechwey (1707-1767), de cellist Johann Jacob Müller (1709-1774), de contrabassist Johann Heinrich Gundelach (1715-1779), de hoboïst Johann Keller (1711-1784) en de fagottist Gottfried Röhling (1724-1792), benevens de klavierspeler Jan Fredrik Riehman. Müller en Gundelach speelden ook hoorn. In 1759 verschijnt een nieuwe naam op de loonlijst: Kellers zoon Johan Keller jr. (hoboïst; 1759-1782).[Rudolf Rasch, Geschiedenis van de muziek in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1572-1795 deel 1, p.12].

Deze zomer kreeg ik via WieWasWie de beschikking over de lijsten van NG (Nederduits Gereformeerd, de voorloper van de Nederlands Hervormde Kerk) lidmaten in Den Haag, waarbij ik een aantal personen tegenkwam met de naam Röhling. De meest sprekende daarvan van Erkje Bartha, die, wonend in de Venestraat, in 1771 belijdenis deed en daarmee als lidmaat werd toegelaten. Die naamcombinatie is, behalve uniek, ook voor mij een bekende. Eén van de kinderen van Antonij Philipsz Vermaat (inderdaad, de peetvader van het enige mij tot dan toe bekende kind van Godfried en Anna), heet namelijk ook zo en is daarmee vernoemd naar beide grootouders van vaderszijde (Bartholomeüs en Erckje).

Wat volgde, is een zoveelste voorbeeld van serendipiteit (kort gezegd het vinden van iets waarnaar je (dan) niet specifiek op zoek bent). Bij het zoeken (naar iets heel anders) in de DTB van Amsterdam vond ik de ondertrouwinschrijving van 22 juni 1810 van Erkje Bartha Röhling met Jan Wallee. Ze is dan 55 jaar oud, haar ouders zijn beiden overleden (wat klopt) en Jan is weduwnaar van Christina Mersie. Vervolgens was het een kleine stap om in de 10 jarentafels van Amsterdam te kijken of Erkje ook daar overleden is. En ook daar had ik al snel beet: Erkje overleed op 15 december 1813 om 15:00 op 58-jarige leeftijd, wonend op Rechte Waalstraat 62. Aangevers waren Jan Mersie, 40 jaar, waterschepper, wonend Leidsegracht 63, neef overledene (in feite stiefneef, aangezien Christina Mersie de eerste vrouw was van Jan Wallee, de overleden man van Erkje) en Bart Kok, 48 jaar, koster, wonend Oudezijdskapel.
Hiermee kon het volgende graafwerk beginnen: de zoektocht naar de doopvermelding van Erkje. Aangezien de vermeldingen van haar leeftijd bij ondertrouw (55 jaar op 22-6-1810) en bij overlijden (58 jaar op 15-12-1813) haar geboortedatum plaatsen tussen 15 december 1754 en 22 juni 1755, zou die toch eenvoudig te vinden moeten zijn.
Dus niet. Noch in het register van de Grote Kerk, noch dat van de Nieuwe Kerk, noch dat van de Kloosterkerk en zelfs niet dat van de kerk van Scheveningen vond ik Erkje's doopvermelding. Aangezien Godfried Röhling van Duitse afkomst was, was er ook nog een mogelijkheid dat hij zijn kinderen Luthers of Hoogduits heeft laten dopen. Bij het Hoogduitse register had ik uiteindelijk geluk:

Doopvermelding Erkje Bartha Röhling

Na Erkje volgden nog vermeldingen van drie andere kinderen van Godfried en Anna:

2 Gregorius Röhling (Rheeling), ged. ’s-Gravenhage 29-07-1757, overl. vóór 17-08-1760.
3 Dorothea Elisabeth Röhling, ged. ‘s-Gravenhage 27-05-1759.
4 Gregorius Röhling, ged. ‘s-Gravenhage 17-08-1760. NG lidmaat 's-Gravenhage (belijdenis, 1791) wonend Prinsestraat {hij was toen soldaat}.

Met de doopdatum van Erkje zou ik als het goed is een terminus ante quem moeten hebben voor de trouwdatum van Godfried en Anna, maar die heb ik helaas nog niet kunnen vinden (ook niet in het Hoogduitse register). 

Wanneer we terugkeren naar de lijst van NG lidmaten, hebben we de volgende Röhlings nog niet kunnen plaatsen:
[1] Johannes Godfried (attestatie vanuit Kassel, 1768) 
[2] Johanna Catharina (belijdenis, 1773) wonend Prinsestraat WZ
[3] Anna Catharina (attestatie, 1794) wonend Prinsestraat (mogelijk dezelfde als [2])
Hierbij is [1] mogelijk dezelfde als vader Godfried Röhling, maar zou Johanna Catharina een (zesde) kind van Godfried en Anna kunnen zijn. Wanneer we het jaar van belijdenis van Erkje (1771, ze was dus toen hoogstens 16 jaar) meerekenen, zou ook Johanna Catharina in 1757 geboren kunnen zijn. Maar daar hebben we al een ander kind. Helaas komt ze ook niet vóór 1755 in het Hoogduits register voor, zodat we ook de mogelijkheid open moeten houden dat ze de dochter is van Johannes Godfried, die dan weer een familielid (een broer?) van Godfried zou kunnen zijn.

Er blijven dus nog een paar vragen open.

zondag 11 december 2022

2022 - een zwaar Vermaat-jaar

Bij het lezen van de ochtendkrant kijk ik ook altijd goed naar de overlijdensadvertenties, voor het geval daar personen in voorkomen die relevant kunnen zijn voor mijn verschillende stamboomonderzoeken. Normaliter komt de naam Vermaat daarbij maar mondjesmaat voor en meestal ben ik dan al op de hoogte van het overlijden waarop de advertentie betrekking heeft.

Dit jaar gebeurde dat tweemaal, maar "miste" ik maar liefst vier (of wellicht vijf) andere; ofwel omdat ze in andere (regionale) kranten verschenen, in een enkel geval omdat er geen advertentie geplaatst werd.

Het jaar 2022 werd zo een zwaar Vermaat-jaar, waarin de broer en maar liefst drie (of vier) nichten/neven van mijn vader overleden en daarnaast nog een wat verder (en aangetrouwd) familielid, over wie iets meer te melden valt.

Op 25 juni 2022 overleed Helena (Leni) Boerkoel-Vermaat (1924-2022), de oudste dochter van Frans Vermaat en Jaapje (Jaaps) van Buuren, in onze familie aangeduid als "Lenie uit Woerden". Frans is een oudere broer van mijn grootvader Jan Vermaat en Jaapje een oudere zus van mijn grootmoeder Jannetje (Jant) van Buuren. Lenie was al heel lang weduwe van Reinier Boerkoel (1920-1980), maar heeft met haar 98 jaar inmiddels de 1e plaats op de ranglijst "oudste Vermaten" in onze tak van de familie overgenomen van mijn grootvader (die 96 werd).

Op 3 september 2022 overleed Regina de Ruiter-Vermaat (1931-2022), het derde kind van Matthijs Frans (Thijs) Vermaat (de oudste broer van mijn grootvader) en Lena Niesje Bakker, weduwe van Henk de Ruiter (1929-1999). Wij hadden vrij weinig contact met dit gezin, misschien omdat de familie van mijn grootmoeder, de familie Van Buuren, veel overvloediger in aantal en wat opener en hartelijker van natuur was. Van een broer (Hermanus, 1907-1974) en een zus (Jobje, 1911-1975) van mijn grootvader wist ik uitsluitend van het bestaan, maar bij mijn weten heb ik ze nooit ontmoet. Alleen de jongste (en ongetrouwde) zus van mijn grootvader, Johanna (Jo) Vermaat (1913-1991), spraken we regelmatig, aangezien ze ieder jaar mijn vader opbelde op zijn verjaardag en zich daarbij steevast vorstelde met de woorden: "Je weet wel met wie,"

Op 27 oktober 2022 overleed Jacob Arend (Jaap) Vermaat (1932-2022), de oudste broer van mijn vader. Hoewel ze jaren in Bennekom en later in Ede woonden, heb ik mijn oom en tante niet heel vaak bezocht. Uiteraard zijn daarvoor verschillende oorzaken aan te wijzen: werk, gezin, zorg voor eigen ouders en misschien ook wel dat we vroeger, met name in de eerste helft van de jaren '70, wel ieder jaar één vakantie doorbrachten met mijn grootouders, hun kinderen en hun kleinkinderen (voor zover reeds geboren): ik denk aan Fredeburg (zomer 1970), Polle (zomer 1971), Gerolstein (Pasen 1973), Feusdorf (zomer 1974) en Schin op Geul (Pasen 1975), waarin we deze familie met al haar hebbelijkheden en onhebbelijkheden goed hebben leren kennen. Misschien ontbrak gedurende de afgelopen jaren wel een noodzaak om daaraan nog iets nieuws toe te voegen.
Oom Jaap werd begraven op 2 november 2022, zowel de 83e verjaardag van mijn vader als de 60e huwelijksdag van mijn ouders. En alle kleinkinderen van mijn grootouders waren erbij.


Op 7 november 2022 overleed Leni's jongste broer Jan Jacob (Jan) Vermaat, een niet alleen in zijn latere woonplaats Woerden, maar ook in andere delen van Nederland bekende schilder en beeldhouwer. Ik heb Jan (toen nog in Friesland woonachtig) ontmoet op de begrafenis van mijn grootvader. In een onlangs verschenen bericht wordt melding gedaan van "zijn onlangs overleden zus Hermine" (Hermine Vermaat, geboren 1936), maar van dat overlijden heb ik tot nu toe nog nergens een bericht kunnen vinden.

(Vermaat x Van Buuren)

Twee zonen van Jacob Vermaat en Leentje de Jong, namelijk Frans (1904-1983) en Jan (1906-2002), beiden kleermaker, trouwen elk met een dochter van Arend van Buuren en Petronella Vreugdenhil, namelijk Jaapje (1904-1993) en Jannetje (1905-2005).  Ondanks het vergelijkbare DNA in beide gezinnen zijn er diverse verschillen: Frans en Jaaps krijgen 6 dochters en 2 zonen, Jan en Jant 3 zonen en 1 dochter. Het Woerdense gezin telt diverse emigranten en ook een aantal beeldend kunstenaars (ook twee kleinkinderen genieten in Canada enige bekendheid als schilder), terwijl uit het Hoevelakense gezin voornamelijk academici voortkomen (een zoon en twee kleinkinderen worden hoogleraar). Wel trouwen in dat gezin een broer en een zus met een zus en een broer (Vermaat x Bouw en Bouw x Vermaat).

Dat was overigens de derde keer in 3 generaties dat broers en zussen uit hetzelfde gezin met elkaar trouwen: Jacobus Johannes van Buuren, een broer van Arend, trouwde in 1908 met Jaapje Johanna Vreugdenhil, een zus van Petronella. Hun dochter Jannetje (1909-2009) haalde overigens de honderd wèl.


Op 1 december 2022 overleed Herman Pieter (Herman) Vermaat (1928-2022), het laatste nog in leven zijnde kind van oom Thijs. Herman, bij ons bekend als "neef Herman uit Breukelen", nam het genealogische werk aan de familie Vermaat over van zijn vader, die daarmee ooit in de jaren '50 van de vorige eeuw, samen met Gerrit Jacob Hzn Vermaat (1898-1970) aan gewerkt had. Tot een publicatie in boekvorm had dat nooit geleid, een lacune die door Herman met een tweetal boekjes werd opgevuld. Helaas werden die in slechts zeer beperkte kring verspreid.

De (nog uitgeschreven) stamboom, die ik in kopie van mijn oom Jaap kreeg, is van Herman's hand. Er werd zelfs verteld dat niet hij, maar zijn oudste zus, die daarin niet echt interesse had, het archief van oom Thijs had gekregen en neef Herman zelf min of meer opnieuw moest beginnen. Ik weet niet of het waar is, maar het zou zijn prestaties op genealogisch gebied nog aanzienlijker maken. Ik hoop wel dat de aan hem uitgereikte onderscheiding weer netjes is geretourneerd naar de Kanselarij van Nederlandse Orden, aangezien uit het archief van die instelling blijkt dat dat met de onderscheiding van zijn vader nooit gebeurd is.


Ria Veldhuis was mijn docent Geschiedenis in 2 VWO op het Chr. College Groevenbeek in Ermelo. Voor het 2e rapport haalde ik een 10 en een 10- voor de proefwerken en ik kreeg inderdaad van haar een 10 op mijn rapport. Voor begaafde kinderen - die een sterk gevoel voor rechtvaardigheid hebben - een belangrijk signaal.

Ik was verbaasd toen ik haar op een reünie met het naambordje "Vermaat" zag lopen, maar kon haar toen niet spreken. Vijf jaar later zat ik op de achterste rij tijdens haar gastles ... naast - wat al vrij snel bleek - haar man Job Vermaat.

Wie niet van Geschiedenis houdt, is geen echte Vermaat, plegen wij te zeggen en dat Ria voor dat "toelatingsexamen" geslaagd is, behoeft verder geen betoog. Dat zij veel betekend heeft voor de kinderen in haar klassen en voor haar bonus-kinderen en -kleinkinderen weet ik eveneens zeker.

zondag 29 mei 2022

Willem Hermanus Vermaat - tweemaal bigamist en toch één kind

Op 1 juni 2020 blogde ik al eens over Willem Hermanus Vermaat, die emigreerde naar de VS en daar als William Harry in 1953 waarschijnlijk te Philadelphia overleed.

Onlangs kreeg ik op FB een bericht van Lisa Marie Wiggins, een vrouw uit California, die aangaf een kleindochter te zijn van een Elisabeth "Betty" Vermaat, die weer een dochter zou zijn van William Harry en diens derde (of zo je wilt eerste bigame) echtgenote Adeline Marion Wills. In 2020 wist ik weliswaar van het bestaan van marriage licenses uit 1931 (met Adeline Wills) en 1935 (met Helen Rupp), maar had ik voor het daadwerkelijk plaatsvinden van die huwelijken geen bewijs. Daarbij komt dat Willem in op 19 juli 1929 te 's-Gravenhage in het huwelijk was getreden met Johanna Maria Alida Kapel (1883-1970) en pas in 1950 van haar scheidde.

Het bestaan van een dochter uit die derde verbintenis, die bovendien de naam Vermaat droeg, leek echter een overtuigend bewijs voor de daadwerkelijk plaatsvinden van dat bigame huwelijk. Voor Willem was het mogelijk een uitgemaakte zaak dat hij zich na de terugkeer van Johanna naar Nederland (ze hield het nog geen 3 maanden uit in de VS!) kon beschouwen als "vrij man" en dus gewoon opnieuw zou kunnen trouwen. Daarbij was het logistiek vrij lastig om het bestaan van een huwelijk te bewijzen aan de andere kant van de oceaan, zeker wanneer de nieuwe bruid geen vermoeden had van zo'n huwelijk. Want dat is wat er volgens mij gebeurd is: Willem zal dat tweede huwelijk eenvoudigweg hebben verzwegen en mogelijk alleen (naar waarheid) hebben verteld dat hij weduwnaar was van zijn eerste echtgenote Christine Baxter.

Uit de inschrijvingen van de Presbyteran Church in Philadelphia, die ik van Lisa Marie Wiggins kreeg, blijkt zowel het huwelijk op 21 februari 1931 als de geboorte van dochter Elizabeth Madeline op 29 januari 1932.

Huwelijk Vermaat-Wills op 21-2-1931

Geboorte Elizabeth Madeline "Betty" Vermaat op 29-1-1932

Het huwelijk met Adeline was ook een kort leven beschoren, want de scheiding werd uitgesproken op 5 september 1932, nog geen acht maanden na de geboorte van hun dochter. Van de reden van de scheiding weten we door de vermelding ervan op de marriage license voor Willem's vierde (en tweede bigame) huwelijk.

Reden scheiding Vermaat-Wills

Er staat namelijk: "cruel and barbarious treatment and indignities to this person". Volgens Lisa Marie sluit dit aan bij het karakter van haar grootmoeder: "My Aunt did say my grandmother was a cruel woman, and my mother said she was “crazy”. So sounds like she must have gotten it from her mother."

Hoe het Adeline na de scheiding vergaan is, is onduidelijk. In plaats van in 1947 lijkt ze pas in mei 1965 overleden te zijn. Haar dochter trouwde met Sherman Ralph Burton en samen kregen ze vier kinderen, van wie er één nog in leven is. Zoon Sherman Ralph jr "Randy" overleed al in 1977 in Vietnam (hij was piloot en pleegde zelfmoord), zoon William Harry "Billy" overleed in 1992 en zoon Darryl in 2009.

maandag 21 december 2020

Steven Philipsz - goud uit de Gortsteeg?

De tegenwoordige Havenstraat in Utrecht (voorheen Gortsteeg)

De Utrechtse uitdrukking "dat is goud uit de Gortsteeg" verwijst op een aantal manieren naar iets wat er niet (meer) is. In de volksmond geeft het aan dat iemand zich rijker voordoet dan hij is of dat iets nep is. Volgens bronnen gaat dit terug op de oudste naam van de tegenwoordige Havenstraat, namelijk Gordelsteeg (later verkort tot Gortsteeg), die zou wijzen op het aanwezig zijn van quincailleurs: makers van vergulde snuisterijen die aan de gordel gedragen werden [https://nl.wikipedia.org/wiki/Haverstraat_(Utrecht)]. 
Ook de messemakers moeten in elk geval halverwege de 16e eeuw hier hun bedrijf hebben uitgeoefend, zoals Marcel S.F. Kemp beschrijft in een recente publicatie in Ons Voorgeslacht ("De ware Philips in beeld", OV 736, pp. 562-1567). Kemp toont daarin op overtuigende wijze aan dat de oorspronkelijk uit Utrecht afkomstige Rotterdamse messemaker Steven Philipsz, van wie enkele kinderen zich Vermaet gaan noemen, geen buitenechtelijke nazaat is uit de familie Van der Mathe/Vermaat uit Schonauwen, maar een zoon van de op last van Alva op 22 december 1568 geëxecuteerde messemaker Philips Evertsz, die tijdens zijn leven woonde in de Gortsteeg in Utrecht in het huis De Kelck.
Na de terechtstelling van zijn vader wordt Steven op 4 december 1569 als 10-jarige "ingenomen" in het Gereformeerd Burgerweeshuis in Utrecht. Zijn moeder Anna Aelbertsdr is al tijdens de Vasten van 1565 overleden. In latere jaren wordt hij voor enkele stuivers per dag uitbesteed aan zijn zwager Wouter Aelbertsz, eveneens een messemaker, die als weduwnaar getrouwd is met Steven's zus Aeltgen.

Waarom vestigde Steven zich in Rotterdam? Dit zou verband kunnen houden met de omstandigheid dat in de eerste periode van de Tachtigjarige Oorlog de stad Utrecht sterker RK-gezind en daarmee Spaansgezind bleef, terwijl Rotterdam al vrij snel overwegend Protestant was. Voor iemand wiens vader op last van Alva is vermoord lijkt dat geen onbegrijpelijke keuze. 
Hij heeft hem in elk geval geen windeieren gelegd. Ondanks zijn bescheiden komaf (enige jaren later wil men de erfenis van een ver familielid uitsluitend beneficiair aanvaarden, dat wil zeggen alleen de baten en niet de (waarschijnlijk hogere) bijbehorende schulden) en het feit dat hij al vroeg wees is, weet Steven een solide basis te leggen voor economische voorspoed: zijn zoon Steven is hoofdman van het St. Eloij-gilde in Rotterdam en zijn achterkleinzoon Anthonij Govertsz Vermaat (1689-1762) brengt het tot pachter van de gemeenelandsmiddelen in Delft, een functie waarvoor men het nodige kapitaal moest bezitten.

Het gezin van Philips Evertsz

[bron: Marcel S.F. Kemp - De ware Philips in beeld, Ons Voorgeslacht 736 pp. 562-567]

Philips Evertsz is geboren ongeveer 1518 , messemaker, woonde "in de Kelck" in de Gortsteeg te Utrecht, werd in 1568 op last van Alva geëxecuteerd "meteen sweerde".
Philips trouwde (1) vóór 1546 met Anna Aelbertsdr. Anna is overleden tijdens de Vasten van 1565 in UtrechtAnna was de halfzus van Alidt Hendricksdr van Vreen, die als weduwe van Adriaen van Wely trouwde met Hendrick Gerritsz, waard in "De Witte Zwaan".
Philips trouwde (2) vóór 02-12-1565 in Utrecht (Buurkerk) met Adriaentje Adriaensdr.
Uit het 1e huwelijk:
1 Evert Philipsz. Evert is overleden na 28-12-1576.
2 Aelbert Philipsz. Aelbert is overleden vóór 17-04-1626 in Utrecht "int St. Loijengasthuis nalatend huisvrouw int Dolhuis en mundige kinderen". Van het overlijden is aangifte gedaan op 17-04-1626. Hij is begraven in Utrecht (Buurkerk).
Aelbert trouwde met Aertgen Aertsdr. Aertgen is overleden vóór 23-05-1636 in Utrecht "wed van Aelbert Philipsz in Cruysgasthuis, op het kerkhof aldaar".
3 Aeltgen Philipsdr. Aeltgen is overleden na 21-07-1603. Aeltgen trouwde vóór 1567 met Wouter Aelbertsz, messemaker, wonend in de Gortsteeg te UtrechtIn 1594 testeren Wouter Aelbertsz en Aeltgen Philipsdr op de langstlevende van hen beiden. Wouter is overleden na 21-07-1603 .
4 Cunera Philipsdr. Cunera is overleden vóór 27-01-1593. Cunera trouwde vóór 28-12-1576 met Bernt Gerijtsz, glasmaker, woont 1593, 1600 aan de Springweg WZ. Bernt is overleden vóór 09-05-1606 in Utrecht.
5 Oeltgen (Vultgen) Philipsdr. Oeltgen is overleden op 26-05-1600. Oeltgen trouwde vóór 03-11-1587 met Cornelis Jansz van Royen, smid, zoon van Elysabeth Jan Cornelisz de sackedragers weduwe. Cornelis is overleden in 1592.
6 Catryna Philipsdr. Catryna is overleden vóór 28-12-1576.
7 Steven Philipszmessenmaker, afkomstig uit Utrecht, geboren rond 1558 (afgeleid), woont Rotterdam in de Lombartstraat (1584), in een huis waar de Lelie uithangt 1600 (gekocht in 1594, smid, geboren vóór 04-12-1559 in Utrecht. Op 4-12-1569 als 10-jarige jongen "ingenomen" in het Gereformeerd Burgerweeshuis. Hij is begraven op 12-06-1621 in Rotterdam [bron: DTB Rotterdam inv. 39 Begraven Kerkmeesters , index nummer nr.197, fol.1.].
Steven trouwde (1) op 07-07-1584 in Rotterdam [bron: DTB Rotterdam Trouw gereformeerd] met Maritgen GerritsMaritgen woont in de Lombartstraat "In de drie Schaepkens" [Marcel S.F. Kemp - Parenteel Luytgen Woutersz (in Utrechtse Parentelen voor 1650, deel I, "Ons Voorgeslacht" (2010), p. 135]. Maritgen is overleden vóór 27-02-1598 [bron: Marcel S.F. Kemp - Parenteel Luytgen Woutersz (in Utrechtse Parentelen voor 1650, deel I, "Ons Voorgeslacht" (2010), p. 135].
Steven trouwde (2) op 13-09-1598 in Delft [bron: Marcel S.F. Kemp - Parenteel Luytgen Woutersz (in Utrechtse Parentelen voor 1650, deel I, "Ons Voorgeslacht" (2010), p. 135] met Neeltge Gerets, nadat zij op 30-08-1598 in Rotterdam in ondertrouw zijn gegaan [bron: DTB Rotterdam Trouw gereformeerd]. Neeltge woont Papestraat in Delft, weduwe van Pieter Martensz [Marcel S.F. Kemp - Parenteel Luytgen Woutersz (in Utrechtse Parentelen voor 1650, deel I, "Ons Voorgeslacht" (2010), p. 135]. Neeltge is geboren in 1559 [bron: Marcel S.F. Kemp - Parenteel Luytgen Woutersz (in Utrechtse Parentelen voor 1650, deel I, "Ons Voorgeslacht" (2010), p. 135]. Neeltge is overleden na 28-09-1631, minstens 72 jaar oud: ze treedt nog als doopgetuige op bij twee kleindochters Neltge, daarna niet meer.

Een verklaring voor het gebruik van de geslachtsnaam Vermaet leveren de nieuwe gegevens in elk geval niet op. Kemp noemt in dit verband de vermelding uit 1517 van een "Evert de Mesmaker", die wellicht dezelfde is als de "Evert Vermaet" die in 1491 een aantal keren wordt vermeld in de Vechtkeuren en trekt vervolgens een heel dun potloodstreepje naar de Amersfoortse familie Van der Maeth.
Ik betwijfel dat. Deze familie bleef consequent Rooms-Katholiek tot ver in de 18e eeuw en zelfs zodanig, dat mag worden vermoed dat het feit dat de in 1619 terechtgestelde raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, wiens moeder een Van der Maath was, mede vanwege die familieconnecties in de verdachtenbank belandde. Ook een verbinding met de (eveneens rabiaat RK) familie Van der Maat uit Achtersloot bij IJsselstein acht ik om die reden niet waarschijnlijk. Blijft nog over een verbinding met de familie(s) Vermaat uit Ameide en Tienhoven aan de Lek, van wie in elk geval bekend is dat zij de (samengetrokken) geslachtsnaam Vermaet (voor Van der Mathe) al tientallen jaren eerder gebruikten dan de nakomelingen van Cornelis Philipsz van der Mathe in Rhoon en Poortugaal.

De opmerking van Kemp "... dat aansluiting op de Parenteel Luytgen Woutersz uitgesloten is: het Rotterdamse uitstapje kan dan ook in zijn geheel vervallen. Maar voor mogelijke afstammelingen van déze Vermaten is er toch ook goed nieuws." geldt in elk geval niet voor nazaten van Steven Philipsz in de mannelijke lijn: met de bovengenoemde Anthonij stierf deze immers al in 1762 uit.

Ten slotte blijkt, ondanks bescheiden komaf en lastige jeugd, mogelijk het karakter van Steven Philipsz ook uit zijn handtekening, die zeker enige oefening en ontwikkeling laat zien.

Handtekening Steven Philipsz




zaterdag 22 augustus 2020

De "grote akte"

Op 14 februari 1747 wordt een akte opgemaakt die een goed overzicht geeft van de samenstelling op die datum van een deel van "mijn" tak van de familie en waarnaar ik om die reden verwijs als de “grote akte”. 


Hij is te vinden in Streekarchief Voorne-Putten, inventarisnummer 047 Ambacht Simonshaven en Schuddebeurs, nr. 644 en hij luidt als volgt:
“Bastiaan Vermaat, won. te Charlois, voor zichzelf en voor zijn zwager en zuster Jan Dammisz Duimdam en Trijntje Vermaat, won. in Brielle, Ariaantje Vermaat, meerderjarige ongehuwde dochter, won. onder Hekelingen, Ariaantje van Vendelo, meerderjarige ongehuwde dochter, won. in Nieuwenhoorn, naast Neeltje, Teuntje, Martijntje en Cornelia van Vendelo, alle vier minderjarig, kinderen van Cathalijntje Vermaat, getr. geweest met Jacobus van Vendelo, welke voorn. Bastiaan, Trijntje, Ariaantje, Cathalijntje met Annetje Vermaat (getr. geweest met Leendert van der Arent, twee minderjarige kinderen Ariaantje en Anna van der Arent) kinderen zijn geweest van Cornelis Vermaat, verder Jochum Munt, won. in Zuidland, als armmeester van de Heiligegeestarmen van Zuidland, voor Jacob Vermaat en nog vier minderjarige kinderen van Willem Vermaat, Jan Hokken, won. in Brielle, voor zichzelf en voor zijn zuster Trijntje Hokke, wed. van Pieter van der Lugt, won. te Hellevoetsluis, met de minderjarige Jacoba en Teuntje Hokke kinderen van Teuntje Vermaat, getr. geweest met Jacob Hokke, Hendrik Vermaat, won. te Geervliet, welke voorn. Willem Teuntje en Hendrik Vermaat kinderen zijn van wijlen Jan Vermaat, nog Jan Vermaat, won. onder Hekelingen, en wijlen Philippus Vermaat (twee minderjarige kinderen Ary en Adriana Vermaat) als kinderen van Ary Vermaat, nog Ary Vermaat, won. te Geervliet, voor zichzelf en voor zijn zuster Teuntje Vermaat, wed. van Jacob Langendoen, won. te Spijkenisse, die met de hieronder gemachtigde Philippus Vermaat en wijlen Aaltje Vermaat (getr. geweest met Engel Bakker, minderjarige dochter Cornelia) kinderen waren van Philippus Vermaat, en nog Philippus Vermaat, won. te IJsselmonde, en Teunis Vermaat, won. te Spijkenisse, voor zichzelf en voor hun zuster Annetje Vermaat, meerderjarige ongehuwde dochter te Zwartewaal, welke Philippus, Teunis en Annetje zijn kinderen van Maarten Vermaat, welke gemelde Cornelis, Jan, Ary, Philippus en Maarten Vermaat vijf broers waren van Pi[...]”

Helaas breekt hij af na de eerste twee letters van wat waarschijnlijk Pieter Philipsz Vermaat (na 1676-1743) moet zijn. Ook wat de reden is van deze vertegenwoordiging is, wordt niet vermeld, maar vermoedelijk heeft het te maken met een boedelscheiding of een gezamenlijke verkoop na het (zonder levende kinderen) overlijden in 1746 van Teuntje Pietersdr Vermaat (1700-1746), het enige overlevende kind van Pieter Philipsz Vermaat en Willemtje Ariensdr Roobol.
Naast de zes broers, allen zonen van Philip Cornelisz Vermaat (1640-1684) en Teuntje Jans Laeckenkooper (voor 1647-1691), bestond het gezin nog uit Cornelis en Barber (beiden als peuter gestorven) en de eveneens jong gestorven dochters Maartje (1660) en Barber (1667).

Hieronder bespreek ik stuk voor stuk de broers met hun genoemde (en dus op 14-02-1747 nog levende) kinderen en eventueel kleinkinderen, in (vermoedelijke) volgorde van ouderdom. Die volgorde is onderwerp van discussie, omdat behalve van Cornelis (1668) en Jan (1670) de doopdata van de broers onbekend zijn: in die periode heeft het Doopboek van Spijkenisse een lacune. Ik plaats de broers op dezelfde volgorde als de akte (voor Cornelis en Jan wordt die bevestigd door de doopdata, dus die aanname lijkt mij terecht), waarbij ik Pieter op basis van de datum van zijn eerste huwelijk tussen Jan en Arij plaats.

Groep 1: de kinderen van Cornelis Philipsz Vermaat (1668-1722) en Ariaantje Jansdr Blijenburg (ong. 1666-1709) / Aaltje Bastiaansdr Munter (1677-1750)
“Bastiaan Vermaat, won. te Charlois, voor zichzelf en voor zijn zwager en zuster Jan Dammisz Duimdam en Trijntje Vermaat, won. in Brielle, Ariaantje Vermaat, meerderjarige ongehuwde dochter, won. onder Hekelingen, Ariaantje van Vendelo, meerderjarige ongehuwde dochter, won. in Nieuwenhoorn, naast Neeltje, Teuntje, Martijntje en Cornelia van Vendelo, alle vier minderjarig, kinderen van Cathalijntje Vermaat, getr. geweest met Jacobus van Vendelo, welke voorn. Bastiaan, Trijntje, Ariaantje, Cathalijntje met Annetje Vermaat (getr. geweest met Leendert van der Arent, twee minderjarige kinderen Ariaantje en Anna van der Arent) kinderen zijn geweest van Cornelis Vermaat”

De volgorde van de kinderen is aantoonbaar niet chronologisch: Bastiaan en Ariaantje zijn de twee jongste kinderen (maar de enig overlevende) uit Cornelis’ tweede huwelijk, terwijl Cathalijntje op basis van de leeftijd van haar kinderen ouder moet zijn dan haar eerder genoemde zus Trijntje.
  • Bastiaan Cornelisz Vermaat (1712-1772) is de enige zoon van dit gezin met kinderen. Uit zijn 1e huwelijk met Marijtje Bastiaansdr bij de Molen (1711-1743) had hij alleen een jong gestorven zoontje, uit zijn 2e huwelijk met Neeltje Barendsdr van Brakel (1719-1792) had hij in 1747 alleen dochter Maria (1745), maar er zouden nog 4 kinderen volgen. Zijn oudere broer Jan (1696-1743) is kinderloos overleden en wordt dus niet in de akte genoemd.
  • Trijntje Cornelisse Vermaat (±1704-1775) is in 1744 getrouwd met haar 2e echtgenoot Jan Damisz Duindam (1695-1761), terwijl ze uit haar 1e huwelijk met Teunis Michielsz Gouwentak (ong. 1700-1743) drie jong gestorven kinderen had. 
  • Ariaantje Cornelisse Vermaat (1717-1783) was op het moment van opstellen van de akte nog ongehuwd, maar zou zeer kort daarna in het huwelijk treden met Lambregt Jansz van der Sluijs (1719-1785), met wie ze 7 kinderen kreeg. 
  • Cathalijntje Cornelisse Vermaat (ong. 1694-1742) was in 1747 al overleden, maar haar echtgenoot Jacobus Hendriksz van Vendelo (ook wel Hoekendijk genoemd, 1688-1771) was nog in leven, evenals vier van haar achttien(!) kinderen: 
    • Neeltje Jacobsdr van Vendelo (1723-1790), minderjarig 
    • Teuntje Jacobsdr van Vendelo (1732-1748), minderjarig 
    • Martijntje Jacobsdr van Vendelo (1733-1791), minderjarig 
    • Cornelia Jacobsdr van Vendelo (1737-?), minderjarig 
  • Annetje Cornelisdr Vermaat (1706-1741) was in 1747 evenals haar zus Cathalijntje en broer jan al overleden, maar haar echtgenoot Leendert Arentsz van der Arent (1701-1758) nog niet. Twee van hun drie kinderen zijn ook nog in leven: 
    • Ariaantje Leendertsdr van der Arent (1738-?), minderjarig 
    • Johanna Leendertsdr van der Arent (1741-1795), minderjarig 
Groep 2: de kinderen van Jan Philipsz Vermaat (1670-1741) en Trijntje Willemsdr Hoogwerf (1668-1717)
“Jochum Munt, won. in Zuidland, als armmeester van de Heiligegeestarmen van Zuidland, voor Jacob Vermaat en nog vier minderjarige kinderen van Willem Vermaat, Jan Hokken, won. in Brielle, voor zichzelf en voor zijn zuster Trijntje Hokke, wed. van Pieter van der Lugt, won. te Hellevoetsluis, met de minderjarige Jacoba en Teuntje Hokke kinderen van Teuntje Vermaat, getr. geweest met Jacob Hokke, Hendrik Vermaat, won. te Geervliet, welke voorn. Willem Teuntje en Hendrik Vermaat kinderen zijn van wijlen Jan Vermaat”

Van de 7 kinderen van Jan en Trijntje is er één (Magdalena) als baby, één (Maartje) als peuter en zijn er twee (Philip en Magdaleentje) als tieners overleden. Van de drie overige kinderen, die alle drie nakomelingen hebben en waarschijnlijk daarom genoemd worden, is alleen zoon Hendrik nog in leven.
  • Willem Jansz Vermaat (1699-1744) is, evenals zijn 1e vrouw Neeltje Jacobsdr van der Waal (1704-vóór 1735), al overleden, maar zijn 2e vrouw Lena Pietersdr Nobel (1711-1801) is nog in leven. Uit zijn twee huwelijken heeft Willem zes kinderen, van wie er merkwaardigerwijs met “Jacob Vermaat en nog vier minderjarige kinderen” slechts vijf genoemd worden:
    • Jacob Willemsz Vermaat (1732-1793), minderjarig 
    • Trijntje Vermaat (1736-1748), minderjarig 
    • Pieter Willemsz Vermaat (1738-?), minderjarig 
    • Neeltje Willemsdr Vermaat (1742-1770), minderjarig 
    • Willempje Willemsdr Vermaat (1744-1804), minderjarig 
        Opvallend is dat Jacob’s oudere broer Jan Willemsz Vermaat (1730-1798), evenals Jacob             een zoon uit Willem’s 1e huwelijk, niet genoemd wordt? Waarom niet? Een mogelijke                 verklaring is dat hij – zelf in 1747 immers ook nog minderjarig – gerekend moet worden             tot de “nog vier minderjarige kinderen” en dat Pieter al vóór 1747 overleden is. Ik heb tot         nu toe van Pieter ook geen spoor kunnen vinden.
  • Teuntje Jansdr Vermaat (1693-1734) is al overleden, maar haar echtgenoot Jacob Jacobsz Hokke (1691-1760) wel, evenals vier van hun elf kinderen:
    • Jan Jacobsz Hokke (1721-1751) 
    • Trijntje Jacobsdr Hokke (1723-1783), in feite minderjarig, maar inmiddels weduwe en daarmee meerderjarig 
    • Jacoba Jacobsdr Hokke (1727-1795), minderjarig 
    • Teuntje Jacobsdr Hokke (1731-1787), minderjarig 
  • Hendrik Jansz Vermaat (1705-?), inmiddels weduwnaar van Lijntje Gerritsdr den Houting (1700-1739) en in 1747 van zeker één en mogelijk vier levende kinderen (van de elf). Ook van Hendrik is na 1747 geen spoor meer te vinden. 
Groep 3: het kind van Pieter Philipsz Vermaat (ong. 1672-1743) en Willemtje Ariensdr Roobol (ong. 1660-1729)
Zoals hierboven reeds zichtbaar worden de kinderen van Pieter niet genoemd in het zichtbare deel van de “grote akte”. Uit zijn 1e huwelijk kreeg Pieter, behalve twee ongedoopte (mogelijk dood geboren) kinderen in 1718 en 1719 slechts één kind, namelijk:
  • Teuntje Pietersdr Vermaat (1700-1746), eerst (kinderloos) getrouwd met Bastiaan Hendriksz Coomans (1695-1731), hertrouwd (één, als baby gstorven, kind) met Pieter Huijbrechtsz den Boer (1696-1761)
Pieter was schout van Hoogvliet en Poortugaal en, getuige zijn eerste testament van 10-10-1713, niet zonder bezit:
"Pieter Philips Vermaet en zijn vrouw Willemtje Arents Robol, wonende onder Hoogvliet, benoemen elkaar tot enig erfgenaam. De kinderen ontvangen bij overlijden van de eerststervende een bedrag van 4.000 gulden, evenals lijfgoederen en sieraden. Bij hertrouwen van de langstlevende ontvangen zij 8.000 gulden of ter keuze van de langstlevende een derde deel van de gehele gezamenlijke boedel. Bij kinderloos hertrouwen ontvangt de familie van de gestorvene 6.000 gulden of ter keuze van de langstlevende een vierde van de gezamenlijke boedel."
Het is echter waarschijnlijk zijn laatste testament van 22-10-1739, dat aanleiding was voor de “grote akte”:
"Pieter Philipsz Vermaet, gewezen schout van Poortugaal en Hoogvliet, overleden september 1743 te Pernis, heeft in zijn testament van 22-10-1739 voor notaris Jan Swinnas te Rotterdam zijn enige dochter Teuntje Pieterse Vermaat, in haar leven laatst huisvrouw van Pieter Huibregts den Boer, haar leven lang het overschietende vruchtgebruik vermaakt van ca. 84 gem. land, waarvan hij de eigendom, omdat zijn dochter kinderloos is, vermaakt heeft aan de nakomelingen van zijn broers. De voogden over eventuele minderjarigen moet zijn dochter bij notariële akte aanstellen. Teuntje Pieters Vermaat is op 9-12-1746 te Pernis overleden zonder kinderen na te laten en zonder voogden over minderjarige erfgenamen te benoemen. Schout en schepenen hebben nu als voogden en administrateurs aangesteld Aart Huibregtse den Boer en Joost van Dijk, beiden won. in Pernis. Zij hebben de weduwnaar Pieter Huibregtse den Boer verzocht staat en inventaris te maken." 

“Dat nooit!” moet de familie gedacht hebben en zal daarom met de “grote akte” alvast een voorschot hebben genomen op het bepalen van de lijst van erfgenamen. De rol van Aart Huijbrechtsz den Boer en Joost van Dijk was echter geensins uitgespeeld, zoals we kunnen lezen in een volgende akte, die tevens weergeeft wat de een deel van verdere inhoud van de “grote akte” moet zijn:
"Aart Huybregtsz den Boer en Joost van Dijk, te Pernis op 25-2-1747 aangesteld als voogden over de minderjarige erfgenamen van Pieter Vermaet, en Philippus Vermaet, meestertimmerman te Rotterdam, voor zichzelf en pp. (acte van 14-2-1747 voor notaris Levinus Silvergieter te Rotterdam) voor de gezamenlijke meerderjarige erfgenamen van voorn. Pieter Vermaet, hebben op 18-5-1747 te Hekelingen publiek verkocht en transporteren nu aan Theunis Vermaet een huisje, schuurtje en erf in de polder van Brabant aan de Vierambachtenboezemkade voor 100 g. contant." 

Groep 4: de kinderen van Arij Philipsz Vermaat (ong. 1674-1713) en Ariaantje Ewoutsdr Conijnendijk (1674-1706) / Maartje Cornelisdr Paling (1682-1742)
“Jan Vermaat, won. onder Hekelingen, en wijlen Philippus Vermaat (twee minderjarige kinderen Ary en Adriana Vermaat) als kinderen van Ary Vermaat”

Arij en zijn eerste vrouw Ariaantje hebben slechts één zoon, maar dat is wel de enige van hun kinderen die in 17174 nog in leven is. Twee kinderen van Arij en zijn tweede vrouw Maartje (Cornelis en Teuntje) overlijden als kleuter, het derde overlijdt in 1741.
  • Jan Arijsz Vermaat (17-12-1753) is een zoon uit Arij’s 2e huwelijk en is getrouwd met Johanna Leendertsdr Bakker (1706-1784) en ten tijde van de “grote akte” zijn zes van zijn zeven kinderen geboren.
  • Philippus Arijsz Vermaat (1704-1741) is een zoon uit Arij’s 1e huwelijk, die in 1747 al overleden is, terwijl zijn echtgenote Johanna Teunisdr Kruijne (1716-1778) nog leeft, evenals twee van hun vier kinderen: 
    • Adrianus Philipsz Vermaat (1734-1793), minderjarig 
    • Adriana Philipsdr Vermaat (1739-1795), minderjarig 
Groep 5: de kinderen van Philip Philipsz Vermaat (ong. 1696-1737) en Cornelia Ariensdr van der Schoor (1685-?)
“Ary Vermaat, won. te Geervliet, voor zichzelf en voor zijn zuster Teuntje Vermaat, wed. van Jacob Langendoen, won. te Spijkenisse, die met de hieronder gemachtigde Philippus Vermaat en wijlen Aaltje Vermaat (getr. geweest met Engel Bakker, minderjarige dochter Cornelia) kinderen waren van Philippus Vermaat”

Philip zelf was in 1747 al overleden, maar van zijn vrouw heb ik dat nog niet kunnen vaststellen. Van hun vijf kinderen overleed er één (Arij) heel jong en was ook dochter Aaltje inmiddels overleden:
  • Arij Philipsz Vermaat (1712-1781), getrouwd met Maria Jansdr Leegweg (1712-1774) met op dat moment twee minderjarige kinderen die ook volwassen zouden worden (er waren er al twee jong gestorven) en er zouden er nog drie volgen).
  • Teuntje Philipsdr Vermaat (1707-1774), getrouwd met de inmiddels overleden Jacob Cornelisz Langendoen (1703-1737). Hun zoon Cornelis wordt hier niet genoemd en is dus waarschijnlijk al overleden. 
  • Philippus Philipsz Vermaat (1715-1783), getrouwd met Sara Abelsdr van der Bijl (1709-1770), van wie één kind ongedoopt was overleden en wier enige zoon Philippus een paar maanden later geboren zou worden. Blijkbaar wordt Philippus elders in de akte ergens voor gemachtigd, maar het is (nog) niet duidelijk waarvoor. 
  • Aaltje Philipsdr Vermaat (1711-1740) is overleden, haar man Engel Leendertsz Bakker (1692-1777) is in leven, evenals hun dochter: 
    • Cornelia Engelsdr Bakker (1732-1799), minderjarig 
Groep 6: de kinderen van Maarten Philipsz Vermaat (ong. 1678-1739) en Neeltje Jansdr Paling (ong. 1683-1708) / Neeltje Teunisdr Verhulp (ong. 1690-1761)
“Philippus Vermaat, won. te IJsselmonde, en Teunis Vermaat, won. te Spijkenisse, voor zichzelf en voor hun zuster Annetje Vermaat, meerderjarige ongehuwde dochter te Zwartewaal, welke Philippus, Teunis en Annetje zijn kinderen van Maarten Vermaat”

Het enige kind uit Maarten’s 1e huwelijk overleed als zuigeling, terwijl uit zijn 2e huwelijk Teuntje, Jakes, Jacques en Jacques waarschijnlijk jong overleden (enkelen zeker eveneens als zuigeling). Van de waarschijnlijk vier overige kinderen worden er echter slechts drie genoemd: dochter Neeltje (1719-?), die vóór 1809 getrouwd zou zijn met Dammis Arijsz van Kralingen (1727-1809), ontbreekt vreemd genoeg in de akte. Dit kan er op duiden dat ze geen dochter is van Maarten Philipsz, maar van een andere Maarten Vermaat. Aan de andere kant is het Dammis van Kralingen die in 1771 het overlijden aangeeft van "sijn swager" Teunis Vermaat.
  • Philip Maartensz Vermaat (1711-vóór 1784), getrouwd met Centje Jansdr de Jong (1707-1784) had op dat moment één levende dochter (het eerste kind overleed als baby) en zou nog twee zonen krijgen, van wie de jongste ook als baby overleed.
  • Teunis Maartensz Vermaat (1714-1771) zou in 1751 trouwen met Neeltje Arijsdr van Kralingen (1717-1789) en twee van hun vier kinderen, Arij en Agnietie, zouden de volwassen leeftijd bereiken. 
  • Annetje Maartensdr Vermaat (1718-?), in 1747 nog ongetrouwd, zou achtereenvolgens trouwen met Jan Cornelisz Roobol (1689-1755), Jan Huibregtsz Kok (1718-1759 en Hendrik Reijersz van Eijk (1731-1817). Uit haar eerste huwelijk had ze twee, waarschijnlijk jong overleden, kinderen.

De kwestie Van Kralingen

Inschrijving overlijden Dammis van Kralingen in Spijkenisse in 1809

Bij het overlijden van Dammis van Kralingen in 1809 is Dammis “weduwnaar van Neeltje Vermaat”. Welke Neeltje dat is, wordt echter niet vermeld en ook hun trouwinschrijving heb ik niet kunnen vinden. Mocht het gaan om Neeltje Maartensdr Vermaat, zoals ik een tijdlang heb gedacht, dan is het vreemd dat de huwelijksinschrijving onvindbaar is én dat Neeltje niet genoemd wordt in de "grote akte".

Het overlijden van Teunis Maartensz Vermaat (1714-1771) wordt als volgt aangegeven: "28 dito heeft Dammis van Kralingen aangeving gedaan van t lijk van sijn swager Theunis Vermaat overleden alhier onder de classis pro deo".

In een akte van 22 april 1762 worden zowel Teunis Vermaat, diens vrouw Neeltje van Kralingen als haar broer Dammis genoemd: "Dammis van Cralingen en Theunis Vermaat, getr. met Neeltje Ariens van Cralingen, samen nagelaten kinderen en enige en universele erfgenamen ab intestato van hun overleden moeder Angenietje Mol. wed. van Ary Dammisz van Cralingen, beiden won. in Spijkenisse, hebben verkocht en transporteren aan Heyndrik Koppenol, mede won. in Spijkenisse, een huis (Q nr. 61) en erf aan de oostzijde van de Voorstraat aldaar, voor 723 g. contant. De huur van het achterste gedeelte is tot mei 1763 voor Maartje Claas Mol."

Uit deze akte blijken twee belangrijke zaken: Dammis en Neeltje zijn broer en zus, zodat het deze Dammis moet zijn die het overlijden van “sijn swager” Teunis Vermaat aangeeft in 1771, en het patroniem van Dammis en Neeltje is “Arijs”.

Aangezien Dammis zijn hele leven in Spijkenisse woont, zou hij ook daar vermeld moeten zijn. Daarnaast is het goed denkbaar dat hij, als hij al na het overlijden (na 10-04-1774) van zijn eerste vrouw Neeltje Ingelsdr Bakker is hertrouwd, dat gedaan heeft met de (dan nog ongetrouwde) zus van zijn overleden zwager Teunis.

Het is echter eveneens mogelijk dat men bij het optekenen van het overlijden van Dammis een fout gemaakt heeft, aangezien Dammis' eerste vrouw ook Neeltje heette en zijn zus Neeltje getrouwd was met een Vermaat. In 1809 was Dammis' zus immers al 20 jaar overleden en haar man Teunis al bijna 40 jaar.

In dat geval is Neeltje Maartensdr Vermaat mogelijk helemaal niet getrouwd en was zij in 1747 ook niet meer in leven. Dat zou tevens een verklaring zijn voor het feit dat zij in de "grote akte" (waarover meer in een andere blogpost) niet genoemd wordt. 

Bij nader inzien lijkt mij dat ook de meest waarschijnlijke optie.

donderdag 13 augustus 2020

Verschrijving in Spijkenisse?

Waar en wanneer overleed Jannetje Maartens Braat? Uit de ondertrouwinschrijving van 9-9-1779 is duidelijk dat jan Philipsz Vermaat, op dat moment woonachtig te Amstelveen, al weduwnaar is van Jannetje. Dat sluit dus uit dat Jannetje te Hekelingen overleden is op 10-12-1782, zoals op veel plekken op internet wordt gesuggereerd. Die inschrijving [DTB Hekelingen begraven 1752-1805 [Streekarchief Voorne-Putten, p. 29/84]] luidt: “10 Decb: heeft Klaas Braat aangegeeven t Lijk van zijn kind Jannetje pro deo ... memorie". Dit is geen overlijdensaangifte van een getrouwde jonge vrouw van 22.

De vermelding uit Spijkenisse van 24 februari 1778: "24 febuarij Werd aangegeven het lijk van Annetje Braat  pro deo" [DTB Spijkenisse begraven gaarder 1696-1805 [Streekarchief Voorne-Putten, p. 210/278]] vermeldt echter een Annetje. En dat terwijl Jannetje's zus Annetje pas in 1827 overlijdt. 
Ik hield het daarom een tijdlang op een schrijffout in Spijkenisse. 

Er was echter nog een andere mogelijkheid: aangezien Jan in 1776 in Amstelveen en in 1779 in Nieuwer-Amstel woont, is het mogelijk dat Jannetje daar overleden is. De mogelijkheid lag nog meer voor de hand na de ontdekking van de doop van een dochter Jannetje van Jan en Jannetje in Amstelveen op 25 mei 1777!

Doopinschrijving Jannetje Vermaat in Amstelveen op 25-5-1777

Na enig zoekwerk dook eindelijk ook de begraafinschrijving van moeder Jannetje Braat op:

Begraafinschrijving Jannetje Maartens Braat op 29-6-1778 in Amstelveen


zondag 7 juni 2020

Jan Cornelisz Monster, een trouwlustig man en (waarschijnlijk) een bigamist

Jan Cornelisz Monster mag met recht een trouwlustig man worden genoemd. Hij is weduwnaar van Johanna Goedendorp, met wie hij trouwde vóór 1772 en met wie hij 5 kinderen kreeg, als hij met Cornelia Pieters Vermaat trouwt. Bij de doop van hun dochter Jannetje in 1785 staat in de marge: "N.b. deeze persoonen zijn nog maar 2 maanden getrouwt geweest". Zijn huwelijk met Cornelia was dus duidelijk een “moetje”.

Na zijn huwelijk met Cornelia (onder)trouwt hij op 26-2/18-4-1790 te Oud-Vossemeer met Thona de Graaf.

Huwelijksinschrijving Jan Monster met Thona de Graaf 

Terzijde: de DTB-akten uit Zeeland die nog bestaan, zijn vaak afschriften of uittreksels van onderzoekers. De originelen zijn in 1939 verplaatst naar – meende men – (brand)veiliger locaties, maar als gevolg van het bombardement van 17 mei 1940 ging een groot deel van de archieven in vlammen op[i].

Er is hier iets vreemds aan de hand, aangezien Thona wordt vermeld als weduwe van Jacob Marinussse Lindhout, terwijl deze zelfde Thona de Graaf op 16-11-1811 te Oud-Vossemeer overlijdt, nog steeds als weduwe van Jacob Lindhout, aangegeven door haar zoon Mattheus Lindhout (die het zou moeten kunnen weten).

Fragment overlijdensakte Thona de Graaf

Wanneer Jan op 16-7-1794 te Zierikzee trouwt met Agneta Jobse, is hij dus een bigamist. Heeft hij Thona gewoon laten zitten? Of kwamen ze samen tot de slotsom dat ze beter zonder elkaar verder konden gaan, maar wilden ze zich de schande (en de moeite) van een scheiding besparen? Aangezien er Jan bij zijn vierde huwelijk blijkbaar geen strobreed in de weg gelegd wordt, vermoed ik het laatste.
Agneta is geboren in 1766, dus ze is ruim 15 jaar jonger dan hij. Samen krijgen ze in elk geval (in 1796) dochter Maartje, maar bij haar overlijden op 01-08-1806 wordt aangegeven dat er 4 kinderen in het gezin aanwezig zijn.

Huwelijksinschrijving Jan Monster x Barendina Hillemans

Op 25-1-1807 trouwt Jan voor de vijfde maal, nu met Barendina Hillemans uit Haamstede, weduwe van Barend de Vries. Dit is opnieuw een "moetje", aangezien hun dochter Janna al op 22-2-1807 gedoopt wordt. Janna overlijdt op 6-7-1807. Een tweede dochter Janna, gedoopt 6-11-1808, overlijdt 13-6-1809. Ook zoon Cornelis, gedoopt 11-3-1810 wordt niet oud: hij overlijdt op 7-5-1810. Jan overlijdt zelf op 18-4-1812 te Noordgouwe. Waarschijnlijk zonder het te weten is hij dan nog geen halfjaar “bigamist-af”.

Het feit dat er in zijn vijfde huwelijk tweemaal een dochter Janna genoemd wordt, doet vermoeden dat Jan's oudste dochter Jannetje dan niet meer in leven is.
Dochter Maartje uit zijn derde huwelijk bevalt (ongehuwd) in juni 1819 van een zoon Jan, die al op 30-9-1819 te Zonnemaire overlijdt. Kort daarna, op 8-10-1819 trouwt ze met Adrianus Schrijver. Ze overlijdt Noordgouwe 29-1-1878.
Agneta en Jan blijken ook nog een dochter Cornelia (van 1799) te hebben (wat doet vermoeden dat uit Jan's tweede huwelijk met Thona de Graaf geen kinderen geboren zijn, aangezien dochter Cornelia vernoemd moet zijn naar Jan's eerste vrouw Cornelia Vermaat), die op 20-11-1822 te Ouwerkerk trouwt met Adriaan van der Pijl.
Jan's vijfde echtgenote Barendina overlijdt op 81-jarige leeftijd te Noordgouwe op 21-11-1847.

De kinderen van Jan Cornelisz Monster[ii]
(*x) de vier kinderen die in 1806 nog in leven zijn

Uit het huwelijk met Johanna Goedendorp:
[1] Pleun
[2] Cornelis
[3] Maartje (~Oostvoorne, 5-9-1773 †Rockanje, 7-4-1834) (*1)
[4] Pleuntje (~Oostvoorne, 5-9-1773 †Nieuwenhoorn, 31-12-1821) (*2)
[5] Johanna (~Rockanje, 23-1-1780 †Rockanje, 3-1780)

Uit het huwelijk met Cornelia Vermaat:
[6] Jannetje (~Rockanje, 16-3-1785 †Rockanje vóór 1790)

Uit het huwelijk met Thona de Graaf:
[geen kinderen bekend]

Uit het huwelijk met Agneta Jobs:
[7] Job (~Zierikzee, 24-10-1794 []Zierikzee, 1795)
[8] Jan Cornelis (~Zierikzee, 12-12-1795 []Zierikzee, 22-2-1796)
[9] Maartje (*Noordgouwe, 16-12-1796 ~Ñoordgouwe, 25-12-1796 †Noordgouwe, 29-1-1878) (*3)
[10] Cornelia (~Zierikzee, 20-1-1799 †Ouwerkerk, 1-3-1851) (*4)

Uit het huwelijk met Barendina Hillemans:
[11] Janna (*Noordgouwe, 16-2-1807 †Noordgouwe, 6-7-1807)
[12] Janna (*Noordgouwe, 22-10-1808 †Noordgouwe, 13-6-1809) 
[13] Kornelis (*Noordgouwe, 26-2-1810 ~Noordgouwe, 11-3-1810 †Noordgouwe, 7-5-1807)


[i] Zie https://www.zeeuwsarchief.nl/blog/middelburg-verliest-haar-geheugen/
[ii] Met dank aan Genealogie Linse: https://www.genealogieonline.nl/
genealogie-linse-en-verwanten/I23513.php